zondag 11 november 2012

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (131)

De vlinders in Nederland zijn ingedeeld in dagvlinders en nachtvlinders. Er komen in Nederland ongeveer 2000 soorten vlinders voor. Het aantal soorten dagvlinders is ver in de minderheid. Sinds het begin van de 20e eeuw zijn er 17 soorten dagvlinders uit Nederland verdwenen. En van de 53 soorten, die nu nog in ons land voorkomen, is ruim de helft zeldzaam of zeer zeldzaam.

Dagvlinders gebruiken meestal hun vleugels om in de zon op te warmen zodat ze warm genoeg worden om te kunnen vliegen. Nachtvlinders gebruiken in het algemeen het trillen van hun vleugels om voor het vliegen op te warmen.

De nachtvlinders worden verdeeld in macronachtvlinders (17 families) en micronachtvlinders (ruim 1400 soorten). De meeste grotere soorten zitten in de macro-groep. De grootte van de vlinder vormt geen kenmerkend onderscheid tussen micro’s en macro’s. Er komen bijvoorbeeld heel kleine macro’s voor en binnen de groep microvlinders zijn er enkele soorten die zo groot zijn, dat ze vaak verward worden met macrovlinders. In de meeste nachtvlindergidsen worden alleen de macro's besproken.

Natuurlijk zijn ook de micronachtvlinders ingedeeld in verschillende families. De grootste en bekendste families zijn de lichtmotten, de grasmotten en de bladrollers. De familie van de bladrollers is één van de grootste Nederlandse vlinderfamilies met meer dan 350 soorten. De familienaam is ontleend aan het feit dat de rupsen van veel soorten karakteristieke bladrollen maken om in te leven.

Enkele opvallende kenmerken van andere families: De rupsen van mineermotten leven in de bladeren en maken kleine vouwtjes tussen de bladnerven. De rupsen van de dwergmineermotten leven tussen de lagen van bladeren waardoor opvallende mineergangen in de bladeren ontstaan. Deze vlinders van deze familie zijn erg klein, het zijn zogenaamde bladmineerders. Bladmijnen zijn gangetjes of blaasjes die door insectenlarven (o.a. rupsen) in het bladweefsel worden uitgevreten. De sporen van de activiteiten van deze miniatuur mijnbouwers zijn zeer kenmerkend.

En dan zijn er nog vedermotten, spinselmotten, zakdragers, kokermotten en spitskopmotten. Deze laatste familie is nog weer onderverdeeld in twee subfamilies (Ochsenheimeriinae en Ypsolophinae) met respectievelijk 3 en 15 soorten. De variabele spitskopmot (foto) behoort tot de familie Ypsolophinae. De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 15 en 20 millimeter. Er zijn veel verschillende kleuringen van de vleugels, waardoor deze soort makkelijk kan worden verward met andere soorten uit dezelfde subfamilie. De variabele spitskopmot is in Nederland een vrij algemene soort, die verspreid over het hele gebied kan worden gezien. De vlinder kan vrijwel het hele jaar door worden waargenomen. De soort overwintert als imago. De variabele spitskopmot heeft eik als waardplant.

(info: vlindernet.nl, gardensafari.net/dutch en bladmineerders.nl)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: