zondag 26 januari 2014

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (172)

Het was dinsdag grijs, koud, soms vochtig en daardoor nogal somber weer. Een dag waarop je met plezier thuisblijft. Maar we hadden afgesproken voor een “winterexcursie” en dus was ik ook na de excursie nog een tijdje te vinden op de tuinen van De Wiershoeck en de Kinderwerktuin. Tijdens de excursie zagen we geen nieuwe en/of interessante dingen. Wel lieten verschillende vogelsoorten zich horen en zien. 

Op De Wiershoeck raapte ik een stuk “zwerfhout” op om te zien of daar misschien nog iets interessants onder zat. Het eerste wat ik zag was een groepje pissebedden, maar even later zag ik een mij onbekend beestje. Het had zes pootjes, dus zou het wel eens een insect kunnen zijn. Na enig speurwerk ben ik tot de conclusie gekomen dat het waarschijnlijk een larve van een loopkever is, misschien van een schallebijter. Maar die behoort ook tot de familie van de loopkevers.
De meeste loopkeversoorten zijn donker, glanzend en enigszins afgeplat. Ze zijn gemiddeld ongeveer 15 mm lang, lopen snel en kunnen vliegen.

De eitjes worden bij het leggen bevrucht met sperma, dat door de vrouwtjes in de zogenaamde spermatheca bewaard is. De spermatheca of spermakamer is een lichaamsholte die voorkomt bij de vrouwtjes van insecten, waarin de zaadcellen worden opgeslagen. De reproductie kan al in maart/april beginnen; de 2e voortplantingspiek is in de herfst. Het aantal eitjes kan oplopen van enkele tientallen tot 200 stuks per legsel.
De loopkeverlarven leven van dierlijke eiwitten. Ze vervellen 3 keer voor het popstadium.
Loopkevers kunnen ca. 2 jaar oud worden.

Zowel de kevers als de larven zijn rovers en leven van wormen, slakken en insecten. De prooidieren worden met de stevige kaken beetgepakt en er wordt een sap in de prooi gespoten De prooi wordt daardoor vóórverteerd en de voedselbrij kan vervolgens worden opgezogen.
Ze zijn ‘s nachts actief en dan jagen ze op hun prooi, overdag verschuilen ze zich onder stenen, hout of andere beschuttingsmateriaal. Loopkevers komen veel voor in tuinen met afwisselende beplanting. Verschillende loopkevers kunnen fruit aantasten.

Het lichaam van de larve is net als dat van de volwassen kever verdeeld in drie delen; de kop, het borststuk en het achterlijf. De mandibels of kaken zijn bij alle soorten goed ontwikkeld en zijn duidelijk zichtbaar. Net als bij de volwassen dieren zitten er aan weerszijden twee paar palpen. Iets achter de monddelen zitten de antennes die echter veel kleiner zijn dan de antennes van de volwassen kever. Aan de achterzijde van de kop heeft de larve een groepje onopvallende, enkelvoudige ogen. De larve ziet hiermee slecht en kan alleen het verschil tussen dag en nacht waarnemen.
Het borststuk van de larve draagt net als de volwassen kever drie paar poten. De poten zijn goed ontwikkeld in vergelijking met andere insectenlarven. Het achterlijf bestaat altijd uit tien segmenten, waarvan de achterste twee samengegaan zijn zodat het zichtbare aantal segmenten kleiner is. Aan de bovenzijde is ieder lichaamssegment voorzien van een beschermende, chitineuze plaat.
De larven zijn behoorlijk snel en kunnen zich al rennend vlug verstoppen bij verstoring. De larven van veel soorten kunnen zich ook snel ingraven om aan vijanden te ontkomen. Als een larve wordt opgepakt, kan deze vaak venijnig bijten door de lange, scherpe en krachtige monddelen.

Site met foto’s van loopkevers: http://flickrhivemind.net/Tags/loopkever/Interesting

Bron: o.a. http://xterminator.nl/voorraadaantasters/loopkevers/ en Wikipedia

Geen opmerkingen: